Werkwijze
Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie (DTF)
Dankzij de regeling Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie (DTF), is sinds 2006 een verwijzing door een arts niet meer nodig en je kunt direct een afspraak maken. De fysiotherapeut zal middels een screening vaststellen of fysiotherapie geïndiceerd is.
Op verwijzing van een arts
Indien je op verwijzing van de huisarts of een medisch specialist naar de praktijk komt voor fysio- of manuele therapie dien je de verwijsbrief bij het eerste consult mee te brengen.
Werkwijze
Indien je via DTF de fysiotherapeut bezoekt en na screening blijkt dat fysiotherapie (nog) niet is geïndiceerd zal contact worden opgenomen met je huisarts, tenzij je daar tegen bezwaar maakt. Als je bij de eerste afspraak een schriftelijke verwijzing van een arts meebrengt is deze eerste screening niet noodzakelijk en kan direct met de intake worden gestart. De arts heeft dan immers de eerste screening al gedaan.
Intake
Na de eventuele screening bestaat de eerste afspraak uit een vraaggesprek (anamnese) en een lichamelijk onderzoek. In het gesprek stelt de fysiotherapeut vragen over het ontstaan en de aard van de klachten en probeert hij in kaart te brengen wanneer ze toenemen of verminderen. Daarna volgt een lichamelijk onderzoek, waarbij de fysiotherapeut je houding en bewegingen beoordeelt. Aan de hand van anamnese en onderzoek wordt een fysiotherapeutische diagnose gesteld. Samen met de patiënt wordt vervolgens besloten of fysiotherapie (of manuele therapie) zinvol is. Als dat het geval is wordt direct besproken wat de mogelijkheden ten aanzien van de behandeling zijn en welke meetbare doelen kunnen/moeten worden nagestreefd in een vooraf bepaald tijdsbestek. Zo weet je direct waar je aan toe bent.
Behandeling en evaluatie
Bij aanvang van de behandeling of tijdens het eerste onderzoek worden doorgaans enkele metingen verricht. Dit kunnen bewegingsuitslagen van een gewricht zijn, maar ook een (meestal korte) vragenlijst. Dit dient om je klacht zo goed mogelijk in kaart te brengen en om het verloop en resultaat van de behandeling te kunnen evalueren. Zo kan zowel de patiënt als de therapeut (en verwijzer) kritisch volgen of de behandeling (voldoende) effect heeft.
De eerste behandeling vindt vrijwel altijd zo spoedig mogelijk plaats na de intake en kan bijvoorbeeld bestaan uit een start met een trainingsprogramma, specifieke (manueel)therapeutische verrichtingen (zoals mobilisatie of manipulatie van een gewricht), oefeningen voor thuis, adviezen/instructies of uitleg ten aanzien van de klachten en het geven van inzicht geven in gezond(er) bewegen en leven. Dry needling, massage of tapen kan ook onderdeel uitmaken van een behandeling maar zal zelden een op zichzelf staande behandelvorm zijn omdat wij een actieve benadering van onze patiënten nastreven.
Aan het eind van de behandeling vindt een evaluatie plaats aan de hand van de aanvankelijk ingezette meetinstrumenten. Deze worden vergeleken met de gestelde doelen en er wordt naar je (on)tevredenheid gevraagd. De resultaten hiervan worden samen met de fysiotherapeutische diagnose en het behandelverloop gerapporteerd naar de huisarts en/of medisch specialist, tenzij je daartegen bezwaar maakt.